Al een paar weken probeerde ik mezelf zo ver te krijgen om op de trein te stappen naar Vlissingen.
Ik had nog een treinkaartje wat op moest en had ook erg veel behoefte om even de zeelucht te ruiken, de meeuwen te horen krijsen en mijn hoofd leeg te laten blazen door de wind en het geluid van de branding.
Maar het wilde maar niet lukken.
Ik was al weken zo moe dat ik de halve dag sliep om bij te tanken.
En op de dagen dat ik wat beter in mijn energie zat kwam er steeds weer iets tussen.
Gisteravond nam ik het besluit dat ik hoe dan ook vanmorgen vroeg uit mijn bed zou stappen en de trein zou nemen.
En het is me zowaar gelukt.
Treinreizen is niet vermoeiend zeker niet op een stille zaterdag net voor kerst als de trein grootdeels leeg is.
De zon scheen zowaar, maar oooooooh wat was de wind doordringend koud.
Vlissingen was leeg, de winkel waar ik mijn voorraad onderbroeken wilde aanvullen was vertrokken en in de rest van het straatje stond vrijwel alles ook leeg.
Het deed wat spookachtig aan.
Ik deed in alle rust wat boodschapjes in het nieuwere gedeelte en liep door naar de boulevard.
Althans dat probeerde ik.
De Coosje Buskenstraat stond vol in de wind en het was een hele toer om er tegenop te komen.
Ik moest zelfs mijn bril in veiligheid brengen.
In de luwte van het muurtje was het in het zonnetje best uit te houden.
Wat heb ik de zilte lucht en de krijsende meeuwen en de woeste baren en de stormwind gemist.
Toen ik aan de kust woonde besefte ik niet hoe vertrouwd dat alles me is.